Je kunt niet NIET communiceren

Het is woensdag, zeven uur in de ochtend. De wekker gaat. ‘Opstaan’, roept de moeder van Lisa. Je moet over een uurtje alweer naar school. Ga je gauw douchen en omkleden, dan maak ik alvast je boterhammen klaar! Lisa draait zich nog even om in haar bed. Haar gedachten gaan naar school: het is gelukkig woensdag, dan hoef ik maar een halve dag naar school, zegt ze tegen zichzelf. Sinds ze in groep zeven zit, vindt ze school niet meer zo leuk. En dat begon eigenlijk op de eerste dag toen ze in deze nieuwe klas kwam.
Een jaar geleden is dat alweer. Ze woonden eerst in Geulhem en waren net verhuisd naar Borrekum. Op de oude school had ze veel vriendjes en vriendinnetjes.  Van jongs af aan had ze met hen lekker buiten gespeeld en ze was heel erg vertrouwd met haar omgeving. Ze wist precies wat ze wel en niet kon zeggen, hoe iedereen op haar reageerde en wat ze wel en niet leuk vonden. Ze was ook nooit zenuwachtig als ze naar haar oude school ging, het ging gewoon vanzelf. Ze dacht er eigenlijk helemaal niet over na. Al huppelend ging ze elke dag naar school.
Maar nu was het anders: ze was heel erg zenuwachtig toen ze voor het eerst naar de nieuwe school ging. Toen ze op deze eerste schooldag haar nieuwe klas in liep, keek iedereen haar met vreemde ogen aan. Alsof ze een spook zagen…..althans dat dacht zij. Ze kromp ineen en liep met gebogen houding naar haar tafeltje en ging daar zitten. Vanaf dat moment dacht ze dat de anderen haar niet leuk vonden, dat ze haar misschien wel raar vonden. Ze had het niet gevraagd, maar ze hadden wel raar gekeken.
Iedere dag ging Lisa schoorvoetend naar school, met haar hoofd omlaag en enigszins gebogen houding liep ze elke dag het schoolplein op. Heel af en toe kwam er iemand naar haar toe en sprak haar aan. Maar dan reageerde ze heel weifelend terug. Ze keek degene die haar aansprak niet aan en zei niks terug. Ze ging liefst iedere communicatie uit de weg, want als ik niks zeg, kunnen ze ook niks vervelends terugzeggen, dacht Lisa. En dan gingen ze weer weg.
Ze draait zich nog een keertje om in bed. Vandaag ga ik mama vragen of ik vanmiddag met Sacha, mijn vriendin van de oude school, mag bellen. Eerst naar school.
Zodra de schoolbel gaat, rent ze als een speer naar huis. Haar moeder heeft gezegd dat ze mag bellen. Ze mag de telefoon zelfs mee naar boven nemen – cool – dan kan ze lekker ‘kleppen’ met Sacha. Ze merkt bij het naar boven lopen al dat ze helemaal opfleurt. Haar hoofd omhoog, haar gezicht ontspannen en een grote glimlach op haar gezicht. Helemaal happy voelt ze zich.
Sacha neemt de telefoon op en vindt het heerlijk om haar vriendinnetje weer te spreken. Eerst praten ze een tijdje over allemaal leuke dingen en dan vraagt Sacha opeens: heb je ook leuke vrienden en vriendinnen op de nieuwe school?
Eigenlijk had ze niet zo veel zin om daarover te praten. Maar toen vertelde ze toch hoe de eerste dag op school was geweest en dat iedereen haar gek aan had gekeken, alsof ze een spook zagen.
Hahaha……Sacha begint keihard te lachen. Jij, een spook! Hoe heb je dat nu weer bedacht. Jij bent een super spontane meid, waar iedereen wel vriendin mee wilt zijn. Ze keken je waarschijnlijk gewoon aan omdat je nieuw was. Niet omdat ze je raar vonden of dat je uitzag als een spook! Gekke meid.
Na het gesprek met Sacha moest Lisa hier toch nog even over nadenken. Misschien had Sacha wel gelijk en had ze de verkeerde conclusies getrokken. Ze had het natuurlijk ook niemand gevraagd. Zij was gaan geloven dat ze haar misschien wel raar vonden. Of dat echt zo was, wist ze natuurlijk niet. En misschien was ze zich daarna ook wel een beetje vreemd gaan gedragen. Ze herinnerde zich hoe ze zich voelde vlak voordat ze Sacha ging bellen en realiseerde zich ook dat haar houding helemaal veranderde. Zou het een idee zijn om deze zelfde houding aan te nemen als ze naar school ging?
Lisa begint meteen met oefenen, de hele avond gaat ze door: ze doet net alsof ze Sacha weer gaat bellen en merkt dat haar gevoel en houding weer veranderen. Ze staat meer rechtop, heeft haar hoofd een klein beetje omhoog, een glimlach om haar mond en een prettig gevoel in haar buik. Ze ziet het gezicht van Sacha voor zich en zegt tegen zich zelf: joepie, ik kan het! Ze herhaalt dit wel 20 keer totdat het helemaal vanzelf gaat.
De volgende dag gaat ze naar school, maar eerst heeft ze haar ritueel van gisteravond nog een keer geoefend. Ze heeft het helemaal onder de knie. Rechtop, met een glimlach om haar mond en haar hoofd omhoog loopt ze het schoolplein op. Iedereen kijkt naar haar, en……ze glimlachen terug. ‘Hoi’, roept ze en een paar klasgenoten zeggen verrast ‘hoi’ terug. De glimlach om haar mond wordt nog groter.  Het gaat dus helemaal niet om wat ik zeg, maar hoe ik me voel en wat ik uitstraal. En ik kan dus niet NIET communiceren.
Lisa voelt dat deze dag anders gaat worden dan alle anderen.



X