De positieve bosfee

Het is druk in het bos. Overal rennen puber-kabouters rond. Ze springen, huppelen, spelen en staan druk met elkaar te praten in kleine groepjes bij elkaar. Het is vandaag de laatste schooldag en dat moet gevierd worden. De afgelopen maanden was het al heel druk met alle voorbereidingen voor de musical en het grote kabouterfeest. Er moeten allemaal slingers opgehangen worden: de kabouterfoons testen, de vinkjes zijn uitgenodigd om voor de muziek te zorgen en de eekhoorns om alvast wat lekkere nootjes te verzamelen voor op de boomstam tafeltjes. Iedereen loopt blij rond…….of toch niet iedereen?
Heel in de verte staat puber-kabouter Joshi. Hij voelt zich niet helemaal op zijn gemak. Kijkt vanaf een afstandje naar al die groepjes die gezellig met elkaar in gesprek zijn en om de gekste dingen lachen. Of achter elkaar aanrennen om tikkertje te spelen.
Als hij langs de groepjes loopt, dan kijkt er meestal wel iemand om en draait dan ook weer weg. ‘Ze zullen wel over mij praten, denkt hij. Heb ik vanmorgen misschien iets raars gezegd? Of heb ik misschien een gekke broek aan? Of heb ik niet genoeg kabouter gel in mijn haren gedaan?’
Vorige week was er nog een verjaardag bij Toefie. Joshi was ook uitgenodigd, maar er waren heel veel vreemde kinderen op de verjaardag aanwezig. Toen Joshi aankwam was een groepje buiten aan het voetballen. Die kennen elkaar natuurlijk allemaal al, dacht Joshi. Ook hier viel het hem op dat een enkeling tijdens zijn aanval richting doel, wel heel even omkeek toen hij toenadering zocht, maar ze gingen daarna gewoon door met voetballen. Zie je wel, ze vinden mij vast niet leuk. Of misschien ben ik wel te jong om met ze te spelen. Of denken ze dat ik niet kan voetballen, terwijl ik hier eigenlijk heel goed in ben.
Joshi wordt er een beetje verdrietig en somber van. Hij wil graag meer kaboutervrienden, maar weet niet zo goed hoe hij dat moet doen.
Terwijl hij op een boomstam zit, komt er opeens een heel klein bosfeetje op zijn schouder zitten. Ze is zo klein, dat als ze rechtop staat, net heel zachtjes in zijn oor kan fluisteren.
‘Hoi Joshi, zegt ze. Ik ben Fleuri, maar mijn bijnaam is Positivi. Ze noemen mij zo omdat ik heel goed ben in positieve dingen bedenken.
Waarom zit jij hier helemaal alleen op deze boomstam, terwijl alle andere kabouter-pubers genieten van hun laatste schooldag, zo vlak voor de vakantie?’
‘Nou, zegt Joshi. De andere kabouter-pubers willen niet met mij spelen.
En waarom willen ze dan niet met je spelen, vraagt Fleuri?
Dat weet ik niet, maar ik denk dat ze over mij praten of dat ze mij niet leuk vinden of misschien zie ik er wel stom uit of heb ik vanmorgen iets verkeerds gezegd’.
‘Oohh, zegt Fleuri. En waarom denk je dat dan?
Hmm, als ik langs loop, dan kijken ze wel even naar me en draaien dan hun hoofd weg. En daarna gaan ze met elkaar praten.
En hoe weet je dan dat ze over jou praten, vraagt Fleuri?
Nou, dat denk ik gewoon’.
‘Aha! zegt Fleuri. Ik geloof dat ik mijn ‘positivi’ kwaliteiten maar eens moet inzetten. Weet je nog waarom ze mij Positivi noemen?
Ja, zegt Joshi, omdat jij goed bent in het bedenken van positieve dingen. Helemaal goed!
Ik heb een leuk spel, zegt Fleuri. Ik haal even mijn super toverstaf en dan kom ik terug’. Fleuri vliegt terug naar haar huisje, heel hoog in de boom, pakt haar toverstaf en vliegt gauw terug naar Joshi.  We doen het als volgt: hier op de grond leg ik twee beukenbladeren. Je hebt me zojuist drie redenen gegeven waarom de andere kabouter-pubers niet met je wilden spelen.
Ga maar eens op dit eerste beukenblad staan. Dit beukenblad ben jij met je drie redenen waarom ze niet met je willen spelen. Het andere blad zijn de andere puber-kabouters. Zodra je op dat blad staat, raak ik je met mijn toverstaf aan en kijk je door de ogen van de anderen, voel je wat zij voelen en merk je wat zij denken. En dan krijg je ook een beetje van mijn ‘positivi’ kwaliteiten. Spring maar op het blad’.
De toverfee tikt Joshi met haar toverstaf aan en Joshi merkt dat hij in de schoenen van Rikkie staat. De jongen die hem had aangekeken. Hij voelde zich een beetje gek, nu hij zomaar kon voelen en denken wat Rikkie dacht. En wat hij ook merkte, is dat deze gedachten heel anders waren dan zijn gedachten.
‘En Rikkie, vraagt de toverfee. Wat denk jij hier allemaal? Oohh, eigenlijk helemaal niks. Ik kijk toevallig even achterom en het valt me op dat Joshi naar mij kijkt. Maar omdat hij geen aanstalten maakt om erbij te komen staan, denk ik dat hij geen zin heeft om mee te doen. En dus draai ik me weer naar de anderen, want we zijn toevallig net bezig met moppen vertellen en we amuseren ons kostelijk.
En vraagt Fleuri: is je nog iets opgevallen aan de kleren van Joshi of zijn haar of iets anders? Nee hoor, zegt Rikkie. Hij ziet er gewoon uit zoals altijd, niks opvallends’.
Joshi, springt weer op zijn eigen blad. ‘En? vraagt Fleuri, heb je gehoord wat Rikkie zei? Ja, zegt Joshi. Hij zei iets heel anders dat ik telkens dacht.
Klopt! zegt Fleuri. Zou het kunnen zijn dat je misschien af en toe zelf bedenkt wat de ander zou kunnen denken en dan ook nog dingen bedenkt die negatief zijn voor jou, terwijl dat helemaal niet waar is? Hmm, ja dat zou wel kunnen ja. Ik vind het ook niet altijd even makkelijk om positief te denken.
Dan denk je toch gewoon NIET! Zegt Fleuri. De volgende keer ga je gewoon DOEN, je doet wat jij graag wilt doen. En als dat voetballen is met de andere puber-kabouters, dan doe je dat gewoon.
En mocht je toch soms weer wat negatieve gedachten hebben, dan doe je gewoon de eikenblad oefening. Mijn toverstaf gaat vanaf nu met jou mee.



X